Gilles Deleuze was echt een harde denker.
De man was een harde denkwerker, dat besef ik voortdurend bij het lezen van zijn boek Bergsonism (oorspronkelijk in 1966 gepubliceerd als Le Bergsonisme).
Hij denkt hard om leven te begrijpen, verkennen, verklaren en in concepten met lezers te delen. In Bergsonism onderkent hij het belang van concepten van andere denkers.
Die grote denkers zijn veelal ook grote stilisten. En zelden romantici, misschien met uitzondering van Nietzsche.
De boeken van Bergson zijn voor Deleuze gereedschap. Hij heeft uitgebreid en vooral ook diep de concepten van voorgangers bestudeerd alvorens zijn eigen concepten te ontwikkelen. En die concepten ontwikkelde hij in samenwerking met anderen, ook in zijn college’s. Studeren, doceren, verkeren, assembleren, creëren.
Deleuze leest creatief, actief, scheppend.
Deleuze toont dat in verschillende boeken Bergson zijn kernthema’s verschillend definieert. Gaandeweg ontwikkelde Bergson zijn denken waarbij hij niet refereert aan eerder inzichten, zo lijkt hij zichzelf tegen te spreken maar doet dat volgens Deleuze niet, hij benadert het anders. En voor een denker die vaak het begrip multitudes gebruikt is dat niet vreemd.
Deleuze lijkt in Bergsonism Bergson’s concepten hanteerbaar te maken om het te kunnen gebruiken in zijn eigen filosofie. Bergsonism lijkt zo als ondertitel ‘een bruikbare Bergson’ te hebben.
Dit zijn enige aantekeningen tijdens het lezen van Bergsonism. Voor mij een moeilijk boek en ik weet nog niet wat ik er zelf mee kan, daarom snel een tweede keer lezen om zo dit stuk gereedschap te kunnen hanteren.