zojuist kwam een boek binnen over Liz Deschenes, een catalogus bij haar expositie in Boston.
Ze maakt haar foto’s in de presentatie ruimtelijker. Het herinnerde mij aan de vroege glaspanelen van Marcel Wesdorp.
Ik zit te denken hoe ik mijn foto’s anders kan presenteren dan plat op de muur. Ik had recent een print niet aflopend gemaakt maar een wit kader overgelaten. Dat maakt het meer een ding, maakt het meer los van de ruimte. Maar minstens zo interessant is te onderzoeken hoe het zich juist tot de ruimte kan verhouden. De ruimte meer onderdeel van het werk te laten zijn. En dan wel zo zonder dat het een trucje wordt. Ik heb vorig jaar een paar schetsen gemaakt voor een mogelijke presentatie in Exbunker in Utrecht maar was daar nog niet van overtuigd, kunst moet vooral geen kunstje worden. Dat blijft een nadeel van dingen bedenken. Eigenlijk moet het denken parallel lopen aan het werken, het beeld moet geen illustratie worden. Zoals Spinoza lichaam en geest als parallelle zaken ziet, die wel beiden aan het fysieke lichaam verbonden zijn maar elkaar niet rechtstreeks beïnvloeden.