De NRC schreef ‘Ruim van opzet, interessante kunst en een uitgebreid bijprogramma. De jubileumeditie van Art Rotterdam is een van de beste in het twintigjarig bestaan van de beurs voor eigentijdse kunst’ en ook de Volkskrant was zeer positief.
Ik ging er dan ook goed geluimd en met open houding naartoe en kan na afloop niet anders concluderen dan dat beide kranten slechte recensenten hebben. Ongeveer halverwege mijn bezoek vond ik de kunst ouderwets, ik voelde geen passie, geen drang, geen opwinding. Veel mensen die dingen maken en dat wordt kunst genoemd maar ik werd er niet enthousiast van. De houding waaruit gewerkt en gepresenteerd wordt is die uit de tijd van de moderne kunst. Art Rotterdam is twintigste eeuws, nergens merk je dat we al weer een tijdje in de eenentwintigste leven. En ik mis een visie op kunst.
Zoals elk jaar was het dieptepunt Prospects & Concepts van het Mondriaan Fonds die daar werk van ontvangers van een startstipendium toont. Al jaren roep ik ‘niet doen!’, het is het ultieme argument tégen kunstsubsidies. Dit jaar was de presentatie beter dan andere jaren dankzij gastcurator Macha Roesink maar er was nauwelijks interessante kunst te zien. Het niveau is dat van een eindexamenexpositie op een kunstacademie en ligt ver onder bijvoorbeeld de open dagen van de Rijksakademie.
De Van Nelle fabriek blijft fantastisch, ik heb een paar goede werken gezien, o.a. van Simone Hoang, en het is goed dat er een paar dagen per jaar ruime aandacht voor kunst is in Rotterdam. Maar.