Deze tekst staat in de bundel Two regimes of madness. De eerste keer dat ik het las vond ik het helder en dacht dit moet ik delen. Ik vond de tekst op Youtube.
Ik herlas de tekst om te lezen waarom ik hem wilde delen en deze keer herkende ik dat niet, kwam de tekst mij anders over. Vandaag spreekt het stuk over kunst als verzet, ‘Every act of resistance is not a work of art, even though, in a certain way, it is. Every work of art is not an act of resistance, and yet, in a certain way, it is.‘
Waarom is het een daad van verzet? Omdat het een virtualiteit laat zien die de zogenaamde werkelijkheid ter discussie stelt? Omdat verbeelding een vrijheid opeist?
Ik kom de laatste tijd steeds de opmerking tegen, o.a. bij Rosi Bratidotti in Posthuman Knowledge, dat de ratrace naar de ondergang alleen door kunst afgewend kan worden. Hoe dat is niet duidelijk. Zeker niet in de huidige vorm, waarin beeldende kunst zich toont als hebbedingetjes voor de rijksten. Eerder vind ik het in literatuur, zoals in The Freedom Artist van Ben Okri, maar kunnen mensen dit nog lezen, komt het nog binnen? Hoe brengen we kunst weer onder de aandacht, hoe delen we het, hoe verwelkomen we kijkers?
‘There is no work of art that does not call on a people who does not yet exist.‘