Ik heb bij mijn thuiskomst uit Japan geen last van een jetlag maar wel van een cultuurschok. In de rij bij de AH word ik niet goed van de halfnaakte vette meiden met hun grote bek, op het zebrapad word ik bijna aangereden door een fietser die vindt dat stoplichten niet voor hem gelden.
In Japan had ik hier al over gedacht: “Wat zijn Nederlanders een onaangenaam volk geworden. Hier in Japan is men niet alleen vriendelijk, het openbare leven verloopt soepel doordat men rekening met elkaar houdt. Men is zich bewust van de aanwezige anderen en beseft dat men één van de velen is. In Nederland is iedereen koning, men vindt zichzelf zó belangrijk. Anderen moeten wijken.
In Japan raken de passagiers niet geïrriteerd in overvolle metro’s.
In het werk heeft men de zelfde houding. Het wordt met inzet verricht. De medewerkers van de spoorwegen bijvoorbeeld zijn vriendelijk, beleefd en behulpzaam.”