Baroque
‘The Baroque artists know well that hallucination does not feign presence, but that precense is hallucinatory.’
Deleuze, The Fold p.125
body
‘The soul and the body can always be truly distinguished, but inseparability traces a coming and going between one level and the other. My unique monad has a body; the part of this body have crowds of monads; each of this monad has a body …’
Deleuze, The Fold p. 108
monad
‘We have seen that the world was an infinity of conversing series, capable of being extended into each other, around unique points. Thus every individual, every individual monad expresses the same world in its totality although it only clearly expresses a part of this world, a series or even a finite sequence.
Deleuze, The Fold p. 60
Monomania
Leven is wonderbaarlijk en kunst laat ons dat soms ervaren.
Leven is ook geweldig (zelfs nu voor sommigen).
Bedacht ik terwijl ik naar Janine’s Room keek in Fiona Tan’s expositie Monomania in het Rijksmuseum.
Die tweede zin drukt een gevoel uit bij de beelden van een studeer/werkkamer en in algemene zin ís het ook zo ook al probeert de consumens zoveel mogelijk leven te vernietigen. De consumens is een levensvorm die haar angst poogt te maskeren middels consumptie en dit uit middels haat. Er zijn ook nog mensen die leven in een studeer/werkkamer en mensen die dat vastleggen en delen.
soul
‘Folds are in the soul and authentically exist only in the soul. That is already true for “innate ideas”: they are pure virtualities, pure powers whose act consists in habitus or arrangements (folds) in the soul, and whose completed acts consists of an inner action of the soul9 an internal deployment). But this is no less true for the world: the whole world is only a virtuality that currently exists only in the folds of the soul which convey it, the soul implementing inner pleats through which it endows itself with a representation of the enclosed world. We are moving from inflection to inclusion in a subject, as if from the virtual to the real, inflection defining the fold, but inclusion defining the soul or the subject, that is, what envelopes the fold, its final cause and it completed act.’
Deleuze, The Fold p. 23
The Fold
It started with the zigzag which I heard in L’Abécédaire de Gilles Deleuze. Then I recently came upon The Fold: Leibniz and the Baroque, the English translation from Le Pli and reading this felt really exiting because of the connection with my work. Which isn’t strange of course because it is inspired by reading Deleuze.
De stijl van Spinoza
“Het lijkt eerder alsof Spinoza geen stijl heeft, hij die in de Ethica een zeer schools Latijn gebruikt. Maar we moeten oppassen voor degenen van wie gezegd wordt dat ‘ze geen stijl hebben’. Proust merkte al op dat zij vaak de grootste stilisten zijn. De Ethica doet zich voor als een continue stroom van definities, proposities, demonstraties en corollaria, waarin men een buitengewone ontwikkeling van het concept herkent. Het is een onstuitbare stroom, ononderbroken, en van een overweldigende sereniteit. Maar tegelijkertijd duiken ‘incidenten’ op onder de naam van scholiën, discontinu, autonoom, die naar elkaar verwijzen, met geweld te werk gaan en een gebroken vulkanische keten vormen: alle passies dreigen, in een oorlog van blijdschap tegen de triestheid. Het lijkt wel of die scholiën worden opgenomen in de algemene loop van het concept, maar dat is niet zo: het is eerder een tweede Ethica, die coëxisteert met de eerste op een heel ander ritme, een heel andere toon, en die de beweging van het concept verdubbelt met alle krachten van het affect.
En dan is er ook nog een derde Ethica, wanneer het Vijfde Boek begint. Spinoza leert ons inderdaad dat hij tot nu toe gesproken heeft vanuit het gezichtspunt van een concept, maar dat hij nog eens van stijl gaat veranderen en tot ons gaat spreken door middel van zuivere percepten, intuïtief en direct. Ook daar zou men nog kunne denken dat de bewijsvoeringen voortgezet worden, maar het is zeker niet op dezelfde manier. De demonstratieve weg neemt nu bliksemsnelle binnenwegen, werkt door middel van elipsen, toespelingen en samentrekkingen, gaat te werk door middel van doordringende, verscheurende bliksemstralen. Het is niet meer de stroom en ook niet de onderaardse tunnel, maar het vuur. Het is een derde Ethica, en, hoewel zij op het eind verschijnt, was zij aanwezig vanaf het begin en coëxisteert met de twee andere.
Dat is de stijl van Spinoza onder zijn schijnbaar rustige Latijn. Hij laat drie talen vibreren in de naar het schijnt ingeslapen taal, een drievoudige spanning. De Ethica is het boek van het concept (tweede soort kennis), maar ook van het affect (eerste soort) en het percept (derde soort). De paradox van Spinoza is dan ook het meest filosoof te zijn onder de filosofen, de meest zuivere op een bepaalde manier, maar tegelijkertijd degene die zich het meest richt tot niet-filosofen en het meest een beroep doet op een intens niet-filosofisch begrip. Daarom is eigenlijk iedereen in staat om Spinoza te lezen, en er grote emoties aan te ontlenen, of volledig zijn waarneming te vernieuwen, zelfs als hij de Spinozistische concepten slecht begrijpt. “
Uit Deleuze, Brief aan Réda Bensmaïa, over Spinoza. In Het denken in plooien geschikt, vertaald door Monique Scheepers.