Het vanabbemuseum vertoont momenteel de Zomeropsteling van 1983. Deze expositie werd gemaakt door de toenmalige directeur Rudi Fuchs en toonde o.a. recente aankopen van het museum.
In eerste instantie viel mij op hoe gedateerd de tentoonstelling en de getoonde werken waren. En ook dat er nogal wat werken tussen hingen van matige kwaliteit.
In tweede instantie vroeg ik mij af waarom de huidige directeur eigenlijk zo’n oude tentoonstelling opnieuw toont. Bij terugkomst lees ik op de website: “Door de presentatie van 1983 te reconstrueren wil het Van Abbemuseum de aandacht richten op de tentoonstelling als tentoonstelling.” Raar. Waarom wil het museum dit? Daar staat ook iets over op de site: “Door de tentoonstelling samengesteld door oud-directeur Rudi Fuchs en de tentoonstelling van de huidige directeur Charles Esche te vergelijken kan de bezoeker de verschillen in uitgangspunten van beide curatoren vaststellen en ontdekken wat hun achterliggende visie op de kunst en de functie van het museum is.” Waarom zou de bezoeker dit willen? Men bezoekt een museum toch om kunst te ervaren en niet om de visie van een voormalig directeur te vergelijken met die van de huidige? Academische navelstaarderij en conservatore ijdelheid zijn mijns inziens geen doelstellingen van een kunstmuseum.
Een goede tentoonstelling wordt vanzelfsprekend als tentoonstelling gezien, als samenhangend geheel. Als de tentoonstelling minder geslaagd is zal het als slechte tentonstelling ervaren worden of niet als tentoonstelling ervaren worden maar als een aantal kunstwerken die toevallig bij elkaar hangen. Ik denk dat de doelstelling van Charles Esche daarom zinloos is.