Terwijl ik bezig was met de vorige post dacht ik ook herhaaldelijk aan mijn favoriete schrijver Thomas Pynchon. Die heeft in 2006 op 69 jarige leeftijd het meesterwerk Against the Day gepubliceerd. Pynchon is zeker geen herintreder, hij werkt al decennia lang gestaag aan zijn boeken. Hij publiceert er niet veel. In 1984 werd een bundel met vroege verhalen uitgegeven, voorzien van een voorwoord waarin hij terug keek op het schrijven van die verhalen. De titel was Slow Learner. Een veelzeggende titel, in zijn terugblik ziet Pynchon vooral tekortkomingen in zijn vroege werk, maar al schrijvende vond hij wel zijn weg naar zijn schrijverschap en stijl.
Ik weet niet of Pynchon binnen de categorieën van Galenson valt. Zijn beroemdste boek, Gravity’s Rainbow, werd in 1973 gepubliceerd, mid-career. Hij zou in dat licht tot de experimental innovators gerekend mogen worden. Waarom ik aan Pynchon dacht is het feit dat Against the Day niet onder doet voor Gravity’s Rainbow. Kort na het verschijnen was ik bij een lezing van Bruce Sterling. Die vertelde dat hij Cyberpunk (een Science Fiction subgenre waarvan hij één de beroemdste exponenten is) zat was en zijn beschrijving waaraan hij dacht dat een modern boek, anno nu, moest voldoen kwam opvallend overeen met Against the Day die ik toen aan het lezen was. De ‘nieuwe’ roman was dus al begonnen en wel door een schrijver die al tig jaar schreef en succesvol publiceerde.
Persoonlijk heb ik Pynchon altijd gezien als de enige echte opvolger van James Joyce. Gecompliceerde verhaallijnen, prachtige schrijfstijl, een mengeling van diep- en lichtzinnigheid, een voorkeur voor liedjes.
Bij Pynchon is de scheidslijn tussen werkelijkheid en verbeelding nooit duidelijk. Hij mixt historische feiten met fantasie. Je weet soms niet of iemand hallucineert, droomt of dat het een feitelijk verslag betreft.