the school of life

Taichi onder de bomen

Sophie Howart, voorheen conservator bij Tate Modern, heeft een logische stap gemaakt door kunst in het leven te integreren. Ze heeft daartoe The School Of Life opgericht.

Daarin biedt ze o.a. cursussen over de grote zaken des levens, zoals liefde, politiek, werk, familie en spel. Deze cursussen worden gegeven door academici, schrijvers, kunstenaars en acteurs. Ook biedt ze vakanties, een weekendje Heathrow, dagje snelweg of Holiday at Home, een pretpakket met o.a. boeken en spelletjes. Dit is zonder meer een geweldige inspiratie voor mijn herintrederproject.
Onderdeel van mijn onderzoek is ‘hoe geld te verdienen’. De cursussen en uitstapjes van The School Of Life combineren denken, kunst en leven, precies dát wat kunst voor mij aantrekkelijk maakt.
Houdt het aanbod van ~herintreder in de gaten.

slow learner

Spandoeken op de Ramblas voor Santa Monica (CASM)

Terwijl ik bezig was met de vorige post dacht ik ook herhaaldelijk aan mijn favoriete schrijver Thomas Pynchon. Die heeft in 2006 op 69 jarige leeftijd het meesterwerk Against the Day gepubliceerd. Pynchon is zeker geen herintreder, hij werkt al decennia lang gestaag aan zijn boeken. Hij publiceert er niet veel. In 1984 werd een bundel met vroege verhalen uitgegeven, voorzien van een voorwoord waarin hij terug keek op het schrijven van die verhalen. De titel was Slow Learner. Een veelzeggende titel, in zijn terugblik ziet Pynchon vooral tekortkomingen in zijn vroege werk, maar al schrijvende vond hij wel zijn weg naar zijn schrijverschap en stijl.
Ik weet niet of Pynchon binnen de categorieën van Galenson valt. Zijn beroemdste boek, Gravity’s Rainbow, werd in 1973 gepubliceerd, mid-career. Hij zou in dat licht tot de experimental innovators gerekend mogen worden. Waarom ik aan Pynchon dacht is het feit dat Against the Day niet onder doet voor Gravity’s Rainbow. Kort na het verschijnen was ik bij een lezing van Bruce Sterling. Die vertelde dat hij Cyberpunk (een Science Fiction subgenre waarvan hij één de beroemdste exponenten is) zat was en zijn beschrijving waaraan hij dacht dat een modern boek, anno nu, moest voldoen kwam opvallend overeen met Against the Day die ik toen aan het lezen was. De ‘nieuwe’ roman was dus al begonnen en wel door een schrijver die al tig jaar schreef en succesvol publiceerde.

Persoonlijk heb ik Pynchon altijd gezien als de enige echte opvolger van James Joyce. Gecompliceerde verhaallijnen, prachtige schrijfstijl, een mengeling van diep- en lichtzinnigheid, een voorkeur voor liedjes.
Bij Pynchon is de scheidslijn tussen werkelijkheid en verbeelding nooit duidelijk. Hij mixt historische feiten met fantasie. Je weet soms niet of iemand hallucineert, droomt of dat het een feitelijk verslag betreft.

laatbloeiers

Muurtekening in CASM, Barcelona, juli 2007

Groot voordeel van een weblog als dit is de tips die het oplevert. Zo schoof één van mijn buren een artikel onder mijn deur waarin verwezen werd naar een artikel van Malcolm Gladwell in The New Yorker, Latebloomers. Het artikel gaat over de verhouding tussen creativiteit en leeftijd, waarover ik hier schreef.

Het artikel van Gladwell is grotendeels gebaseerd op studies van David Galenson. Deze heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar leeftijd en creativiteit en hierover een boek gepubliceerd: Old masters and young geniuses, The two life cycles of artisctic creativity. Hierin onderscheidt hij twee soorten creativiteit: de experimentele en de conceptuele: ‘Experimental innovators work by trial and error, and arrive at their major contributions gradually, late in life. In contrast, conceptual innovators make sudden breakthroughs by formulating new ideas, usually at an early age.’ Hij geeft vele voorbeelden aan de hand van bekende kunstenaars.
Gladwell en Galenson zijn het erover eens dat creativiteit niet leeftijdgebonden is. Er zijn veel voorbeelden van kunstenaars die hun belangrijkste werk aan het begin van hun werkend bestaan hebben gecreëerd, maar evenzoveel voorbeelden van hoofdwerken die op latere leeftijd tot stand kwamen. Of er in de studie van Galenson ook voorbeelden zijn van conceptual innovators die zowel op jonge als latere leeftijd hoofdwerken schapen weet ik niet, ik heb het boek niet zelf gelezen.

John Lennon als herintreder

Tekst John Lennon in Mama, Rotterdam

Op de expositie YES in Mama hangt een citaat uit een interview met John Lennon waarin hij zijn ontmoeting met Yoko Ono beschrijft Het herinnerde me eraan dat hij ook herintreder in de kunst was. Oorspronkelijk opgeleid aan de kunstacademie werd hij muzikant en Beatle. Na de boven beschreven kennismaking keerde hij, naast zijn muziek, terug naar de beeldende kunst.
In de tekst toont Lennon zich kritisch tegenover de kunstwereld: “I had a bit of a hang up about art too, having been to art school, and disliked the attitude of the so called artists, you know” maar verzwijgt ook zijn eigen vooroordelen niet: “And at first I reacted like a mug you know, like the ones that were saying “We don’t get a badge” you know, so I thought “Ha ha – you don’t fool me with all this junk” you know”. Maar hij stapt daar vervolgens wel overheen: “But it said ‘Yes’. And if it had said ‘No’ I would have carried on with my preconceived ideas about art and artists, that they’re all sort of “Yeah yeah, sure, sure”. But it said ‘Yes’ and that was enough”
Het gaat hem niet om het medium de vorm, maar de houding, de intentie.

hoe lang is een mens creatief?

Cádiz

Al jaren beweer ik dat de mens slechts een beperkte periode scheppend creatief is. Slechts een enkele kunstenaar blijft zich ontwikkelen gedurende vele jaren. De meesten vervallen na een creatieve periode in herhaling. Rudi Fuchs beweert dat dát juist grote kunstenaars kenmerkt: dat ze hun hele leven variëren op één beeld. Persoonlijk ervaar ik het meer als ouderwetse kopiëerapparaten.
Nu is het vasthouden aan een bepaalde beeldtaal mischien niet zozeer een natuurlijk iets, maar meer aangeleerd. De kunstacademies stimuleren hun leerlingen om in hun laatste studiejaar al tot een beeld te komen dat de basis vormt van hun kunstenaarschap. In de jaren 90 was het bijvoorbeeld een aanbeveling om op jeugdige leeftijd een obsessie te ontwikkelen.
Ook de kunstmarkt speelt een beperkende rol: een beeldmerk is ook een handelsmerk. Galeriehouders zijn zelden blij als iemand overstapt van landschapsschilderijen in olieverf naar installaties met tuinafval, hoezeer dit artistiek ook voor de hand ligt.
De huiver voor verandering is niet specifiek iets voor kunstenaars, het lijkt een vrij universele menselijke eigenschap. Misschien valt het mij bij kunstenaars meer op omdat ik daarvan anders verwacht.

Ik moet mij als herintreder natuurlijk wel afvragen of ik nieuwe beelden kan ontwikkelen. Is mijn creatief vermogen verminderd? Ik zal eerst moeten bepalen wat in onder creatief versta. Ik denk dat mijn persoonlijke definitie meer uit Zen and the Art of Motorcycle Maintenance van Robert Pirsig voorkomt dan uit kunstgeschiedenis lessen. Bovendien had ik voor ik naar de academie ging al jaren in de Leidse kraakbeweging doorgebracht. Creativiteit zit zo dicht tegen Do It Yourself. Echter oplossende creativiteit is niet hetzelfde als scheppende creativiteit. Wat zegt het woordenboek?
VanDale: cre·a·tief bn, bw (veel) voortbrengend; scheppend: ~ bezig zijn
VanDale: schep·pen schiep, h geschapen 1 uit het niets voortbrengen: God schiep hemel en aarde; een kunstwerk ~ 2 teweegbrengen: orde ~
Wikipedia: Creatief denken. Creatief denken is het denken over een nieuw object of voorwerp. Als iemand creatief denkt, verzamelt hij/zij ideeën en suggesties voor nieuwe dingen en hoe deze gemaakt kunnen worden. Wat echter weer verschillend is, is hoe goed mensen creatief kunnen denken; de ene kan het beter dan de andere. Pablo Picasso kon zo beter creatief denken dan een normaal mens.

Is creativiteit de potentie tot het scheppen van nieuwe dingen?

Terug naar het begin: verliest men creativiteit in de loop der jaren of is het vooral lef dat men verliest? Is het drastisch beperken van het creatieve onderzoek een natuurlijk gegeven?
Eén van de mensen aan wie ik mijn herintreedplan vertelde dacht dat ik door toegenomen kennis en ervaring nu wellicht beter toegerust zou zijn voor het kunstenaarschap. Er is zeker ook meer distantie toe, een grotere onafhankelijkheid.
wordt vervolgd.

design is ook vrij

design laat zich steeds minder beperken tot het ontwerpen van dingen. Designers houden zich bezig met sociale vraagstukken, interactie, concepten, vormgeving van intermenselijkheid, natuur. Weer een aanpak die gelijkenis toont met die van de beeldende kunst. Waar Beuys ooit een prachtige analyse maakte van de ruimte waarin het interview gegeven werd, en daarmee een kunstenaarsblik op vormgeving richtte, richten vormgevers hun blik op elk mogelijk onderwerp, maar wel als vormgever.

fotografen laten zich niet gek maken

Josephine Meckseper in het MOMA

fotografen hebben altijd een bijzondere positie gehad in de kunst. Hun medium kan benut voor voor kunst, registratie, documentatie en een combinatie hiervan. Tegenwoordig zijn er veel fotografen die zowel reportagewerk doen als vrij werk. En vanzelfsprekend raken ze deze hokjes snel zat. Het werk van Josephine Meckseper dat het MOMA momenteel toont maakt vrij gebruik van hedendaagse beeldtaal zoals we die o.a. in de mode tegenkomen. Ze gebruikt dit o.a. om installaties mee te bouwen en om onze blik te veranderen. Ook gebruikt ze in het werk dat het MOMA toont postordercatalogi en sampelt zo werk van andere fotografen.

politiek, plaatjes

of betrokkenheid, beeld.

Gisteren was ik in Smart Project Space alwaar ik de expositie Usable Past, Concerned Forgettings bezocht. Kunst die ergens over gaat, iets wil zeggen. En ongetwijfeld ook vragen op wil roepen. Ik zag o.ao. een documentaire over rassenmythen in Rwanda. Waarom toont men een documentaire in een kunstinstelling?  Wat maakt deze documentaire kunst? Zijn alle documentaires kunst? Moet een kunstinstelling zich beperken tot kunst? Kunst = beeldende kunst? Nee.

Het CCCB in Barcelona maakt al jaren exposities waarin ‘oude kunst’, documentaires, fotografie, gebruiksvoorwerpen en hedendaagse kunst gecombineerd worden. Er worden thema’s belicht mbv verschillende media. In de praktijk levert dit vaak spannende boeiende mooie exposities op en is de CCCB één van mijn favoriete expositiecentra geworden.

Waarmee ik in dit stukje iig één vraag beantwoord: documentaires passen prima in kunstexposities. Rest nog een hele rij vragen die ik tzt in dit blog wil beantwoorden.

[een dag later komt de nieuwe bidoun binnen en lees ik dat documentair materiaal zelfs moet in een kunsttentoonstelling dezer dagen]
En een paar weken later bezoek ik de expositie As Occasions van Wendelien van Oldenborgh in Tent, Rotterdam. Daar heeft men flink uitgepakt en de tent helemaal heringericht om ruimte’s te creëren waarin video’s vertoond worden. Het zijn registraties van gesprekken, optredens, vertellers enz. En hier werkt het voor mij niet. Youtube in een expositieruimte? Zelfs dat zou oké zijn: om een aantal uit de ontelbare hoeveelheid films te lichten. Waarom de films van van Oldenburg in Tent vertoont wordt ontgaat me echter.

de emancipatie van de kunstijker

Istanbul Atatürk Airport

Is iets alleen kunst als een kunstenaar het zo bedoeld heeft? Nee, de bovenstaande foto toont dat dit niet zo is. Dit is kunst met een sterk concept en beeld. Vanuit de facilitator/opdrachtgever is het chique: “we zouden hier reclame kunnen hangen, maar wensen die schreeuwerigheid niet”.
Ik kan als toeschouwer bepalen dat het kunst is. Emancipeerde (en bevrijdde) Duchamp ooit de kunstenaar met zijn fameuze urinoir, inmiddels is ook de kunstkijker geëmancipeerd (en bevrijd). We hebben niet persé kunstenaars nodig voor kunst.

Het concept werd overtuigend doorgezet

the life of the mind

Zelfportret in Chelsea, New York

In haar boek The life of the mind beschrijft Hannah Arend het onderscheid tussen redeneren en denken. (Gezondverstandig-) redeneren is wat onze hersens doen om te overleven, denken is niet doelgericht, het is een vrije geestesactiviteit. Een soort gelijk onderscheid maakt ze in haar boek The human condition tussen arbeid en werk. Arbeid dient ter voorziening in ons levensonderhoud, werk ter zelfrealisatie.
Zoals veel beroepen kent het kunstenaarschap zowel arbeid als werk en zowel redeneren en denken. In het denken kunnen nieuwe ideeën ontstaan, om het te verbeelden moet er vooral weer geredeneerd worden.

een kunstenaar werkt altijd

werk in uitvoering

(en nooit)

Het creatieve proces gaat altijd door, dag en nacht, voortdurend wordt er waargenomen, dagacht, gecombineerd, gepland, verbanden gelegd, zaken opgesplitst. En tegelijkertijd is dit alles doelloos, kunst is immers nutvrij?

kunstsimulatie

Empty billboard

Toen ik aan een vriend uitlegde dat ik niet persé kunstwerken wilde maken, kregen we het over net alsof kunst, kunstsimulatie dus.

Scroll to Top