T.R.A.S.H. in het Vondelpark

T+ Bernadette

Vrijdagavond zag ik van T.+ Bernadette van dans-/performancegroep T.R.A.S.H. in het Vondelpark openluchttheater. Gespeeld door Lucie Petrusová en Guilherme Miotto met Jacqueline Hamelink op cello. T.R.A.S.H. laat zien dat dans bewegen is en dat je er verhalen in kunt vertellen. Klinkt als een open deur. Het is heftig, intens, expressief en liefdevol. De spelers zijn moedig en storten zich vol overgave in de voorstelling. Op hun site kun je meer over de voorstelling lezen.

Na afloop werd er aangekondigd dat er 6 augustus nog een voorstelling is. ‘Fijn, dan ga ik weer’ dacht ik direct. Dat is één van de sterke punten van dit gezelschap: je kunt de voorstellingen meermaals genieten. Gaat dat zien.

Japanners bellen niet

ruimte te huur

althans niet in het openbaar. In de metro en trein mag het niet, elders doen ze het ook niet. Wel worden er voortdurend sms-en verstuurd en spelletjes gespeeld.
Opvallend genoeg op slechts twee typen telefoon: een rechthoekige uitklapper (ca. 80%) en een uitschuiver (de rest).  Die uitklappers moeten vooral een lange batterij duur hebben, want met name de meiden hebben hem de hele dag openstaan.

Ik heb geen idee of men op de kleine schermpjes ook manga en nieuws leest. In ieder geval reizen er weinigen met een strip of krant in de hand.

Go Ginza

Volgens de Lonely Planet is Ginza ingehaald door hippere buurten zoals Rappongi Hills, Shinjuku en Omoto Sando. Maar ach, van architectuur heeft de Lonely Planet sowiezo geen verstand. Hun architectuur mannetje vindt zelfs de Potsdammerplatz in Berlijn geslaagd.
Gelukkig ging ik op de laatste dag van mijn verblijf in Tokio toch naar Ginza en was daar blij mee. De gebouwen die LP mooi vind zijn facade architectuur, opvallende vormen die geen enkele verbinding hebben met de omgeving. Het is geen architectuur, het is effectbejag. Er ontstaat geen straatbeeld. Je krijgt daardoor een onrustige, onaangename omgeving die niet op menselijke aanwezigheid gericht is.

Dat heeft Ginza wel, daar vormen de gebouwen samen straten, het is een wijk. En in tegenstelling tot de nieuwere buurten verveelt het niet na een paar jaar.

Eten

bento boxen

Naast de beleefdheid is er gelukkig nog een cliché over Japan waar: het eten is er geweldig en alom tegenwoordig.

Sushi restaurants vindt je buiten Tokyo merkwaardig weinig, maar dat wordt in de steden gecompenseerd door de voedselafdelingen in de kelders van de warenhuizen. Hoe beter het warenhuis hoe beter het eten. En ook in de chiqueste is de sushi heel betaalbaar.

het nori vel is los van de rijst verpakt

Maar er is natuurlijk veel meer. Udon, soba, tempura, pickels en vele andere gerechten. En altijd rijst en misosoep. Vanaf 100 yen (was vorige  week 90 ct) kun je al heerlijke in zeewier gewikkelde rijstdriehoekjes kopen en de hogere keuken is kwa prijs vele malen goedkoper dan hier en een feest voor oog en smaak.

sashimi

Van digitaal fotograferen wordt men gemakzuchtig

pachinko hal

dat geldt i.i.g. voor mij. Met mijn spiegelreflex camera schoot ik niet 1500 foto’s  in 1 vakantie op rolletjes. Vrijwel elke foto werd met aandacht geschoten. Nu met mijn mini Canon Ixus met giga geheugenkaart druk ik snel af als ik iets zie waar ik later iets mee denk te kunnen doen danwel domweg als geheugensteun.
Dat leidt ertoe dat slechts een deel van de foto’s geslaagd te noemen is. Deels komt dat door de kwaliteit van de camera, maar veel meer door het gebrek aan aandacht mijnerzijds tijdens het fotograferen.

Neemt niet wel dat er bruikbare foto’s tussen zitten. Maar met wat meer aandacht en tijd had het mooier geworden.

leeg reclamebord

Ooit was Kyoto een moderne stad

In de tachtiger jaren van de vorige eeuw is er veel gebouwd in Kyoto. Het moet toen geoogd hebben als een ultramoderne stad. Door de hele stad zie je dit soort opvallende bouwwerken en in de uitgaanswijk Gion zijn er vele straten vol van. Daarna lijkt er niets meer gebeurd te zijn. Dat heeft hoogstwaarschijnlijk met economische crisissen te maken. Nu oogt het vooral gedateerd en het voelt ook droevig als je er doorheen loopt. Dat wordt versterkt doordat er ontelbaar veel uitgaansgelegenheden zijn. Ze zitten ook op de verdiepingen van al die panden. Dit aantal staat niet in verhouding tot het aantal mensen dat uitgaat. Het zou me zelfs niet verbazen als er meer café en restaurantstoelen zijn dan inwoners.

Dit soort filmarchitectuur herinnert me er aan dat Japanse steden, en dan vooral Tokio, een inspiratie vormden voor Cyberpunk schrijvers, William Gibson voorop. Ooit toonden ze de toekomst, nu roept het nostalgie op.

Japan is lelijk

Dat had ik niet verwacht. Mijn favoriete filmland, bekend om zijn fraaie verpakkingen en evenzeer van fraaie stadsgezichten en interieurs in architectuur- en designtijdschriften is in werkelijkheid opvallend lelijk.
Het vak stedenbouw lijkt niet te bestaan. Men koopt een stukje grond en bouwt daar zijn huis of kantoortoren op. Zonder rekening te houden met de omgeving. Ongeveer het Belgische systeem.

Ook de hippe buurten in Tokyo waar de grote (mode)merken hun vestigingen hebben ogen opvallend lelijk. Er wordt vooral facadebouw gepleegd, gimmick architectuur. De ene toren knikt naar links, de ander heeft een gat in de gevel en zo onstaat er een grote drukte maar geen mooi straatbeeld.
Dit alles wordt nog versterkt door de bovengrondse leidingen. Bossen van electiciteits-, telefoon- en andere kabels kunnen weliswaar mooie plaatjes opleveren maar maken toch vooral het beeld nog slordiger.

Ook de tv-decors zijn verbazingwekkend lelijk en druk. Om het nog erger te maken staan er voortdurend teksten in beeld met lelijke photoshop effecten. Deze druktemakerij is geheel in tegenstelling tot het gedrag en de kleding van de japanners zelf.

Clichébeelden

japans design

De zebrapaden bij Ginza, de Gosplay tieners, het zijn telkens  dezelfde beelden die je van Japan ziet. En ook de verhalen zijn vaak gelijksoortig. Dat alles in automaten te koop is bijvoorbeeld, terwijl in de praktijk enkel frisdrank en sigaretten te koop zijn. Van die frisdrankautomaten zijn er wel heel veel trouwens.

Wat weer wel waar is zijn de (jonge)mannen in de gemakswinkels die naast elkaar manga’s staan te lezen. Maar verder oogt  Japan  anders dan het beeld dat we hier middels tijdschriften en andere media voor geschoteld krijgen. Zo kleden Japanners zich nog slechter dan Nederlanders en ogen ze vooral grijs. Maar ja, de paar honderd uitzonderingen bieden wel een aantrekkelijker beeld en dat wordt dan ook getoond. En natuurlijk niet vergeten: de metromedewerkers die mensen volle coupe’s in duwen. Dat zal vast tijdens de spits op een paar perrons gebeuren, maar in 99.9% van de gevallen staat men netjes in rijen en vult rustig de wagons. Als die vol zijn wacht met een paar minuten op de volgende trein. Ik geef toe: ook geen opwindend beeld.

can I help you?

De dame van het informatiepunt is blíj als ze ons kan helpen. Is er enkel een Japanse kaart in een restaurant: geen probleem, er is altijd wel een klant die helpt met vertalen. Eén blik op de plattegrond, twee keer je hoofd bewegen en er is alweer iemand: ‘can I help you?’ Meerdere keren liepen mensen een stuk mee om ons naar de bestemming te brengen.

cultuurschok

Ik heb bij mijn thuiskomst uit Japan geen last van een jetlag maar wel van een cultuurschok. In de rij bij de AH word ik niet goed van de halfnaakte vette meiden met hun grote bek, op het zebrapad word ik bijna aangereden door een fietser die vindt dat stoplichten niet voor hem gelden.

In Japan had ik hier al over gedacht: “Wat zijn Nederlanders een onaangenaam volk geworden. Hier in Japan is men niet alleen vriendelijk, het openbare leven verloopt soepel doordat men rekening met elkaar houdt. Men is zich bewust van de aanwezige anderen en beseft dat men één van de velen is. In Nederland is iedereen koning, men vindt zichzelf zó belangrijk. Anderen moeten wijken.
In Japan raken de passagiers niet geïrriteerd in overvolle metro’s.
In het werk heeft men de zelfde houding. Het wordt met inzet verricht. De medewerkers van de spoorwegen bijvoorbeeld zijn vriendelijk, beleefd en behulpzaam.”

japan here we come

10 Mei vertrek ik naar Tokio voor een bezoek aan Japan van 23 dagen. In die tijd bezoek ik 9 plaatsen. Steden en dorpen, beton en bergen, oud en nieuw. Geheel in strijd met hedendaagse conventies ben ik niet van plan daar dagelijks over te berichten. Ik verwacht veel te zien, horen, ruiken en voelen en zal daar vast na terugkomst in beeld en tekst verslag van doen.

Terwijl ik mij volzuig met  beelden, indrukken en informatie zal het op deze plek stil zijn.

de wereld is plat – draft

zonder titel

Soms heb ik een idee en maak ik alvast het blogitem aan. De titel, foto en/of onderwerp weet ik dan reeds en later wil ik het uitwerken. Meestal ben ik zo verstandig om een korte schets te plaatsen t.b.v. mijn geheugen. Deze keer was ik dat vergeten. Ik weet niet meer welke foto bij deze titel hoorde en heb ook geen idee waarover het zou gaan. De titel is goed en intrigerend. Voor meerdere interpretaties vatbaar. Zou het gaan over hoe een afbeelding nu eenmaal altijd plat is en de 3-dimensionaliteit door de hersens gecreëerd wordt? Of over de platheid van onze hedendaagse cultuur? Of zelfs over het feit dat de wetenschap zich tegenwoordig vaker moet verdedigen dan de verzonnen wereld der religies?

painting pleasure (doktor faustus)

deeloverzicht

Ter afscheid van directeur Gijs Frieling en ter meerdere ere der schilderkunst is W139 vakkundig volgeschilderd. En ook hier weer een voorname rol voor de stripkunst. In Nederland krijgt de strip nu eindelijk erkenning als kunstvorm. Soms vind ik het weinig nut hebben om een striptekening op doek te schilderen, liever blader ik in een boek. Maar hier in W139 is het op de muur geschilderd en feitelijk een groot stripverhaal waarin we als bezoekers kunnen dwalen.
Het is een meerdelige wandschildering naar de roman Doctor Faustus van Thomas Mann. Negen schilders hebben elk taferelen uit het boek in plateaus omgezet en gezamelijk zijn ze tot een compositie op de muren van de tentoonstellingsruimte gekomen. Tussen de scenes in staan de sponsoren, geschilderd als onderdeel van het geheel.

Nog een bijkomend voordeel: na het bezoek aan deze kijkdoos zal niemand het nog in zijn hoofd halen te zeuren over de ‘dood van de schilderkunst’.  Tot 30 mei te zien in de Warmoestraat (achter de Bijenkorf) in Amsterdam.

asterios polyp

afbeelding uit het boek

Alweer zo’n ‘laat debuut’. David Mazzucchelli is al jaren striptekenaar en komt nu met zijn eerste roman. En dat doet hij dan ook meteen goed. Deze beeldroman wordt opvallend genoeg door meerdere recensenten als literair werk beoordeeld en geroemd als één der beste romans van 2009. Vind ik heel gewoon, ik heb goede strips nooit onderschat,  maar in de literatuurkritiek was ik het niet eerder tegengekomen.

Asterios Polyp is zowel qua verhaal, tekst, belettering als tekenwerk fenomenaal. Het is komisch, filosofisch, romantisch en spannend.

Door de uitgever wordt het als volgt gepresenteerd: The triumphant return of one of comics’ greatest talents, with an engrossing story of one man’s search for love, meaning, sanity, and perfect architectural proportions.
Zij plaatsen het boek dus in de rijke traditie van het herintreden.

En het volgende citaat uit de New York Times staat terecht op de flaptekst: The book is a satirical comedy of remarriage, a treatise on aesthetics and design and ontology, a late-life Künstlerroman, a Novel of Ideas with two capital letters, and just about the most schematic work of fiction this side of that other big book that constantly alludes to the ­“Odyssey.”

En ook fijn: toen ik hem uit had kon ik gewoon weer vooraan beginnen. Dit is een boek die je vele malen kunt lezen om telkens nieuwe dingen te ervaren.

legendary pictures

vondelpark

Nadat mijn Razr vroegtijdig de geest had gegeven, had ik een tijd een Finse telefoon met een nummer als naam.  Dat was niet inspirerend voor de mobiele fotografie. Maar nu heb ik een Legend en dat noodt direct weer tot nieuwe beelden.

peeping

Peeping is de titel/ het thema van de nieuwe FOAM magazine. Vanzelfsprekend een voor de hand liggend onderwerp in deze tijd van alomtegenwoordige camera’s en onverzadigbaar exhibitionisme. Wat me bij het doorbladeren verbaasde is dat het bij veel series niet duidelijk is of het in scene gezet is of niet én dat dat er niet toe doet. Het maakt wel verschil of de gefotografeerden, in zoverre als ze herkenbaar zijn, toestemming hebben gegeven voor publicatie.

En ik vroeg me direct af: wat is de meerwaarde van het publiceren van dit soort beelden als zijnde kunst. Wat is het kunstzinnige element in het opblazen van Google streetview foto’s en daar je eigen naam aan verbinden? Ik vraag me ook af wat Google ervan vindt dat iemand hun foto’s hergebruikt en daar dan ook nog copyright op claimt. Volgens de schrijver van de begeleidende tekst is het originele van fotograaf Michael Wolf dat hij de Google foto’s fotografeert vanaf het beeldscherm. Oftewel foto’s van foto’s, de onnozele bezigheid waar ik me ook graag mee bezig houd en waar ik recent wat voorbeelden op dit blog toonde.

Een andere serie toont jonge vrouwen in tienerkamers die zichzelf fotograferen, al of niet met webcam. Dit refereert tamelijk plat aan een bekend fenomeen. Ik ga nog lezen wat de toelichting is bij deze portfolio. Ik vraag me wel af waarom er geen serie is gemaakt met foto’s van dating en community sites met daarbij een degelijk essay over dit fenomeen.

Wat ook opvalt: het is allemaal zo netjes en braaf. Alsof het enkel om de esthetische waarde gaat van een onschuldig fenomeen. Het feit dat we doorlopend gefotografeerd en gefilmd worden en hier zelf ook veelal aan mee doen is helemaal niet zo onschuldig.

ja, ik doe het ook. guilty as hell

kennis

In doen/werken ontwikkelt men kennis. In lezen ontwikkelt men kennis. Louter studeren leidt niet tot kennis. Zijn boeken een bron van kennis of moet de kennis in ons hoofd ontstaan?

Wat is kennis? Inzicht, feitenkennis? Op school moest ik feitenkennis uit de geschiedenis leren. Dat lukte prima, maar een paar dagen na een toets was dat weer verdwenen. Ik denk dat geschiedenis in de vorm van verhalen langer beklijft dan in de vorm van datumlijsten.

infinite jest

Meer dan een jaar deed ik over het lezen van Infinite Jest van David Foster Wallace. Ik las voor het eerst over deze schrijver in september 2008. Ik was in New York en de New York Times berichtte over zijn dood. Dat was daar groot nieuws. Zijn werk leek me interessant en ik kocht drie boeken, twee romans en een essaybundel. Ik begon heel verstandig met zijn eerste roman The broom of the system, hierdoor kon ik aan zijn schrijfstijl en denkwijze wennen.

Daarna las ik enkele essays. Foster Wallace is zo’n schrijver die in zijn essays dezelfde eigenzinnige blik toont als in zijn romans. En ook de zelfde rijke schrijfstijl voert. Er lijkt geen verschil tussen werkelijkheid en fictie. En waarschijnlijk hoort dat ook zo, is er geen verschil.

Infinite Jest is een uitdaging, een avontuur, een gekkenhuis. De romantiek die zo hoort bij de literaire wereld komt in de Verenigde Staten het meest tot uiting in het concept van The Great American Novel. Zoals de walvis uit de titel van Moby Dick of het boek van de Dood en het Violet van Reve. Een boek van mythische proporties die alle andere boeken over de essentie van de Verenigde staten overtreft.  Regelmatig vinden  Amerikaanse recensenten het nodig om een nieuwe roman die eretitel te geven.  Infinite Jest is in mijn visie het boek dat het beste aansluit bij het concept. Het geeft een doortastend beeld van de Amerikaanse maatschappij en is literatuur op het hoogste niveau. En literatuur op hoog niveau kent Amerika ruim. Het is zowel het land van het platste vermaak uit Hollywood als de beste kunst van de afgelopen decennia.

Infinite Jest is 1100 dichtbeschreven pagina’s dik. Eén van de hoofdpersonen onthoudt alles wat hij leest en leert zo o.a. het Engels woordenboek uit zijn hoofd. Ik denk dat dit één van de vele  autobiografische elementen is, ik heb nooit eerder een boek gelezen met zo veel verschillende woorden. Het is geen makkie om te lezen en dat hoeft ook helemaal niet, zoals Dave Eggers ook schrijft in zijn inleiding. Het is een geestverrijkende klus. Het is ook vaak komisch.

debuteren op je negentigste

Millard Kaufman, Amerikaans scenarioschrijver,  debuteerde als romanschrijver op zijn negentigste. Deze week is zijn tweede boek uitgekomen, een jaar na zijn dood op tweeennegentigjarige leeftijd. Dit is geen herintreden maar het is wel bemoedigend.

De boeken, Bowl of Cherries en Misadventure, worden uitgegeven door McSweeney’s.

Scroll to Top